[anuvaad lambit hai]
[Devanaagaree mein upalabdh hai: मिस्री-ज्ञान-केंद्र.भारत]
De drie rollen van elk Egyptisch hiërogliefenbeeld
De 'hiërogliefen' van Horapollo zijn de enige echte hiërogliefenverhandeling die uit de klassieke oudheid bewaard is gebleven. Het bestaat uit twee boeken, één met 70 hoofdstukken en de andere 119; elk gaat over een bepaalde hiëroglief.
De relaties tussen teken en betekenis waren volgens Horapollo altijd van allegorische aard, en kwamen altijd tot stand door middel van 'filosofische' redenering.
Dienovereenkomstig heeft elke Egyptische hiëroglief een korte kop die ofwel de hiëroglief zelf in eenvoudige bewoordingen beschrijft (zoals bijvoorbeeld 'de uitleg van de afbeelding van een valk'), ofwel de aard vermeldt van het allegorische onderwerp dat moet worden uitgelegd, zoals 'hoe de eeuwigheid te betekenen' of 'hoe het universum te betekenen'.
Hetzelfde geldt voor Clemens van Alexandrië, in Stromata Boek V, hoofdstuk IV vertelt ons de twee belangrijkste rollen (letterlijk en symbolisch) van de Egyptische hiërogliefen, en hoe de latere (Symbolisch) bevat twee rollen: zijn figuurlijk En allegorisch [mystiek]:
“De Egyptische hiërogliefen, waarvan één aspect door de eerste elementen letterlijk is, en het andere symbolisch.
Van het symbolische spreekt de ene soort letterlijk door imitatie, en de andere schrijft als het ware figuurlijk; en een andere is geheel allegorisch en gebruikt bepaalde raadsels.”
[I] On the first role/subject—literally, by imitation— Clement’s Stromata Boek V, hoofdstuk IV vervolgt:
“Omdat ze Sun schriftelijk willen uitdrukken, maken ze een cirkel; en Maan, een figuur zoals de Maan, zoals zijn juiste vorm”.
[II] On the second role/subject—figuurlijk—Clemens Stromata Boek V, Hoofdstuk IV vervolgt:
“Maar door de figuratieve stijl te gebruiken, door te transponeren en over te dragen,
door te veranderen en op vele manieren te transformeren zoals bij hen past, tekenen ze karakters”.
[III] On the third role/subject—allegorisch—Clement's Stromata Boek V, Hoofdstuk IV vervolgt:
“Let the following stand as a specimen of the third species-the Enigmatic. For the rest of the stars, on account of their oblique course, they have figured like the bodies of serpents; but the sun, like that of a beetle, because it makes a round figure of ox-dung, and rolls it before its face. And they say that this creature lives six months under ground, and the other division of the year above ground, and emits its seed into the ball, and brings forth; and that there is not a female beetle.”
Clemens beweerde, net als ALLE klassieke schrijvers uit de oudheid, dat de Egyptische hiërogliefen ware beelden van de goddelijke wet vertegenwoordigen. De relaties tussen teken en betekenis waren altijd van allegorische aard en kwamen altijd tot stand door middel van 'filosofische' redenering.
Samenvattend is het symbolische hiërogliefenschrift in principe verdeeld in drie rollen:
1) het imitatieve (een object vertegenwoordigt zichzelf)
2) het figuratieve (een object staat voor een van zijn kwaliteiten); En
3) het allegorische (een object is verbonden via enigmatische conceptuele processen)
In feite beschrijven deze categorieën relaties tussen visuele vormen en hun betekenissen. Een visuele vorm kan mimetisch of imitatief zijn en rechtstreeks kenmerken kopiëren van het object dat het vertegenwoordigt; het kan associatief zijn en attributen suggereren die niet visueel aanwezig zijn, zoals abstracte eigenschappen die niet letterlijk kunnen worden weergegeven; en ten slotte kan het symbolisch zijn, alleen betekenisvol als het wordt gedecodeerd volgens conventies of kennissystemen die, hoewel niet inherent visueel, via visuele middelen worden gecommuniceerd.
Elke specifieke hiëroglief kan worden uiteengezet
– voor de hand liggende/directe betekenis van het teken, of
– door ieders specifieke werkzaamheden in de verschillende contexten.
De regels die de conceptie van allegorieën en symbolen beheersen, met hun subtiele onderscheid tussen cyriologische, tropologische metaforische, anaglyfische en enigmatische vergelijkingen, maakten dergelijke symbolische interpretaties mogelijk.
Dergelijke hiëroglifische uiteenzettingen combineren de totale religieuze, filosofische en wetenschappelijke kennis tot een grootse visie op een levende kosmologie.
Alle oude schrijvers uit de oudheid zijn het erover eens, zoals de neoplatonistische filosoof Lamblichus, die in zijn De mysteries: “De Egyptische hiërogliefentekens zijn niet toevallig of dwaas gemaakt, maar met grote vindingrijkheid, naar het voorbeeld van de natuur. Diverse Hebreeuwse en Arabische auteurs waren het daarmee eens. Ze bevatten 'geen geschiedenis of lofzangen van koningen, maar de hoogste mysteries van de goddelijkheid.'
De drielaagse aspecten van Egyptische hiërogliefenbeelden zijn consistent met het algemene Egyptische denken over het transcendentalistische bewustzijn – de correspondentie tussen bewustzijn en bewustzijn – en dat geldt ook voor elk mogelijk bewustzijn; en dus de wereld. In de Egyptische teksten bestaat er geen kunstmatig onderscheid tussen 'heilig' en 'alledaags'.
Dit is de basis van de 'theorie van correspondenties', en inderdaad van alle traditionele symboliek waarin een waar symbool doordrenkt is met een deel van de kracht van zijn origineel. In tegenstelling tot de antropologische visie op de oorsprong van symbolen in louter overeenkomsten, beschouwt deze doctrine ze als primaire realiteiten waarvan de werkelijke relatie wordt waargenomen door het hogere intellect van de mens.
Er moet iets identieks zijn in een afbeelding en in wat het afbeeldt – een identiteit van de 'latente structuur'.
Het ideogram is een nauwkeurige manier om de werkelijkheid weer te geven. De traditionele interpretatie van communicatie beweert het materiële teken te behandelen als louter de verschijning van een onderliggende ideale realiteit.
Afbeelding is niet synoniem met het kopiëren van de natuur; ideogrammisch schrijven is alleen mimetisch in de zin dat het natuurlijke processen probeert uit te voeren.
Het verschil tussen beelden en de wereld is dat de wereld 'de som van de werkelijkheid' is, maar dat een beeld slechts 'een situatie in de logische ruimte representeert'.
Ideogrammen kunnen worden gedefinieerd als afbeeldingen die bedoeld zijn om dingen of gedachten weer te geven. Er zijn twee soorten ideogrammen:
1) Afbeeldingen of daadwerkelijke afbeeldingen van objecten;
2) Beeldsymbolen, die worden gebruikt om abstracte ideeën te suggereren.
[An excerpt from The Egyptian Hieroglyph Metaphysical Language by Moustafa Gadalla]